Vertaling van geld

Inhoud:

Nederlands
Deens
geld [o] (het ~), poen, centen, duiten, pecunia, pegulanten {zn.}
penge
Zij heeft veel geld.
Hun har mange penge.
Ik heb geen geld.
Jeg har ingen penge.
aangaan, betreffen, gelden, raken {ww.}
angå


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Deens

We hebben geld nodig.

Vi har brug for penge.

Zij heeft veel geld.

Hun har mange penge.

Ik heb geen geld.

Jeg har ingen penge.

Geld maakt alle deuren open.

Penge åbner alle døre.

Waar vond hij het geld?

Hvor fandt han pengene?

Ik heb niet veel geld.

Jeg har ikke mange penge.

Niet alles is voor geld te koop.

Ikke alt kan købes for penge.

Het geld ligt op de tafel.

Pengene ligger på bordet.

Ik weet dat geld niet alles is.

Jeg ved at penge ikke er alt.

Ik heb geen geld, maar ik heb dromen.

Jeg har ikke penge, men jeg har drømme.

Ik heb geen geld, maar ik heb dromen.

Jeg har ikke penge, men jeg har drømme.


Gerelateerd aan geld

poen - centen - duiten - pecunia - pegulanten - aangaan - betreffen - gelden - raken