Vertaling van naam

Inhoud:

Nederlands
Deens
benaming [v], naam, naamwoord {zn.}
navn [o]
benævnelse
Mijn naam is Hopkins.
Mit navn er Hopkins.
Mijn naam is Ludwig.
Mit navn er Ludwig.
faam [v], reputatie [v], naam, roep {zn.}
rygte [o]


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Deens

Mijn naam is Ludwig.

Mit navn er Ludwig.

Wat is je naam?

Hvad hedder du?

Mijn naam is Farshad.

Mit navn er Farshad.

Wat is je naam?

Hvad er dit navn?

Mijn naam is Hopkins.

Mit navn er Hopkins.

Kom en schrijf uw naam.

Kom og skriv dit navn.

Ik ben zijn naam vergeten.

Jeg glemte hans navn.

Tom schreef zijn naam op het bord.

Tom skrev sit navn på tavlen.

Ik kan me haar naam niet herinneren.

Jeg kan ikke huske hendes navn.

Ik kan zijn naam niet herinneren.

Jeg kan ikke huske hans navn.


Gerelateerd aan naam

benaming - naamwoord - faam - reputatie - roep