Vertaling van neef

Inhoud:

Nederlands
Deens
neef [m], zoon van iemands zuster {zn.}
søstersøn
neef [m], zoon van iemands broer {zn.}
brodersøn
neef [m], kozijn [m] {zn.}
fætter
neef [m], oomzegger [m] {zn.}
nevø
søstersøn
brodersøn