Vertaling van schillen

Inhoud:

Nederlands
Deens
afpellen, jassen, schillen {ww.}
skrælle
dop [m], schaal, schil (mv. schillen) [v], schors [v] {zn.}
bark


Gerelateerd aan schillen

afpellen - jassen - dop - schaal - schil - schors