Vertaling van snel

Inhoud:

Nederlands
Deens
gauw, gezwind, haastig, snel, spoedig, vlug {bn.}
hurtig
gauw, hard, in allerijl, schielijk, snel, vlug {bw.}
hurtigt
hardlopen, hollen, rennen, snellen {ww.}
løbe


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Deens

Loop niet zo snel.

Løb ikke så hurtigt.

Hij wordt snel moe.

Han bliver let træt.


Gerelateerd aan snel

gauw - gezwind - haastig - spoedig - vlug - hard - in allerijl - schielijk - hardlopen - hollen - rennen - snellen