Vertaling van spreken

Inhoud:

Nederlands
Deens
spreken, praten {ww.}
tale
snakke
Hij kan Japans spreken.
Han er i stand til at tale japansk.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Deens

Hij kan Japans spreken.

Han er i stand til at tale japansk.

Spreken jullie Engels?

Taler du engelsk?

Kunt u langzamer spreken alstublieft?

Tal venligst langsommere.

Heb je werknemers die Japans spreken?

Har du ansatte der taler japansk?

Hij is, zo te spreken, een lopende encyclopedie.

Han er, så at sige, et omvandrende leksikon.

Soms doet het pijn de waarheid te spreken.

Sommetider gør det ondt at sige sandheden.

Die oude man is, bij wijze van spreken, een wandelend woordenboek.

Den gamle mand er, så at sige, en omvandrende ordbog.


Gerelateerd aan spreken

praten