Vertaling van vol
Inhoud:
Nederlands
Deens
compleet, gans, heel, geheel, vol, volkomen, volslagen {bn.}
hel
compleet, totaal, vol, volkomen, volledig {bn.}
fuld
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Deens
Een watermeloen zit vol water.
En vandmelon er fuld af vand.
De tuin stond vol mooie gele bloemen.
Haven var fuld af smukke gule blomster.