Vertaling van woord
Inhoud:
Nederlands
Deens
woord , bewoording {zn.}
ord
Wat betekent dit woord?
Hvad betyder dette ord?
Hij zei geen woord.
Han sagde ikke et ord.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Deens
Wat betekent dit woord?
Hvad betyder dette ord?
Hij zei geen woord.
Han sagde ikke et ord.
Betty zei nooit een woord.
Betty sagde aldrig et ord.
Mijn favoriet woord in het Duits is het woord voor 'handschoen'.
Mit yndlingsord i tysk er ordet for "handske".
Ik begrijp geen woord van wat hij zegt.
Jeg forstår ikke et ord af hvad han siger.