Vertaling van Buren
Inhoud:
Nederlands
Duits
Buren {eigenn.}
Büren
buren {zn.}
Nachbarn
Nachbarinnen
Nachbarinnen
Tom kent zijn buren niet.
Tom kennt seine Nachbarn nicht.
Ze hebben een goede verhouding met hun buren.
Sie haben zu ihren Nachbarn ein gutes Verhältnis.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Duits
Tom kent zijn buren niet.
Tom kennt seine Nachbarn nicht.
Ze hebben een goede verhouding met hun buren.
Sie haben zu ihren Nachbarn ein gutes Verhältnis.
Toen ze op vakantie waren zorgden hun buren voor de hond.
Während sie im Urlaub waren, haben sich ihre Nachbarn um den Hund gekümmert.
Toen ze op vakantie waren zorgden hun buren voor de hond.
Während sie im Urlaub waren, haben sich ihre Nachbarn um den Hund gekümmert.