Vertaling van afhangen
						Inhoud:
						
Nederlands
Duits
afhangen, afhankelijk zijn, deel uitmaken {ww.}
abhängen
ik zal afhangen
jij zult afhangen
hij/zij/het zal afhangen
ich werde abhängen
du wirst abhängen
er/sie/es wird abhängen
			 					» meer vervoegingen van abhängen