Vertaling van afleiden

Inhoud:

Nederlands
Duits
afleiden, laten afvloeien, wegleiden, wegvoeren {ww.}
wegbringen
fortführen

ik zal afleiden
jij zult afleiden
hij/zij/het zal afleiden

ich werde wegbringen
du wirst wegbringen
er/sie/es wird wegbringen
» meer vervoegingen van wegbringen

afleiden, verstrooien {ww.}
ablenken
unterhalten
zerstreuen

ik zal afleiden
jij zult afleiden
hij/zij/het zal afleiden

ich werde ablenken
du wirst ablenken
er/sie/es wird ablenken
» meer vervoegingen van ablenken

afleiden, aftappen {ww.}
shunten
abzweigen
differentiieren
derivieren
herleiten
ableiten

ik zal afleiden
jij zult afleiden
hij/zij/het zal afleiden

ich werde abzweigen
du wirst abzweigen
er/sie/es wird abzweigen
» meer vervoegingen van abzweigen

afleiden, zetten {ww.}
gewinnen
exzerpieren
einen Auszug machen
herausziehen
extrahieren
ausziehen

ik zal afleiden
jij zult afleiden
hij/zij/het zal afleiden

ich werde gewinnen
du wirst gewinnen
er/sie/es wird gewinnen
» meer vervoegingen van gewinnen

afleiden, besluiten, concluderen, een gevolgtrekking maken {ww.}
schließen
folgern

ik zal afleiden
jij zult afleiden
hij/zij/het zal afleiden

ich werde schließen
du wirst schließen
er/sie/es wird schließen
» meer vervoegingen van schließen

abstraheren, afleiden, deduceren {ww.}
herleiten
schließen
deduzieren
folgern
ableiten

ik zal afleiden
jij zult afleiden
hij/zij/het zal afleiden

ich werde herleiten
du wirst herleiten
er/sie/es wird herleiten
» meer vervoegingen van herleiten