Vertaling van aflezen

Inhoud:

Nederlands
Duits
aflezen, checken, controleren, nakijken, surveilleren, toezien {ww.}
nachsehen
überwachen
kontrollieren

ik zal aflezen
jij zult aflezen
hij/zij/het zal aflezen

ich werde nachsehen
du wirst nachsehen
er/sie/es wird nachsehen
» meer vervoegingen van nachsehen



Gerelateerd aan aflezen

checken - controleren - nakijken - surveilleren - toezien