Vertaling van afwerken

Inhoud:

Nederlands
Duits
afwerken, uitwerken {ww.}
ausarbeiten

ik zal afwerken
jij zult afwerken
hij/zij/het zal afwerken

ich werde ausarbeiten
du wirst ausarbeiten
er/sie/es wird ausarbeiten
» meer vervoegingen van ausarbeiten



Gerelateerd aan afwerken

uitwerken