Vertaling van boer
Inhoud:
Nederlands
Duits
boer {zn.}
Imker
Zeidler
Bienenzüchter
Zeidler
Bienenzüchter
boer {zn.}
Bube
Wenzel
Unter
Wenzel
Unter
boer , landman {zn.}
Bauer
Valt de boer dood van de tractor, staat aan de bosrand een reactor.
Fällt der Bauer tot vom Traktor, steht am Waldrand ein Reaktor.
boer {zn.}
Bube
Wenzel
Unter
Wenzel
Unter
Boer {zn.}
Bure
Boer {eigenn.}
Buer
Buir
Buir
boeren, oprispen {ww.}
rülpsen
aufstoßen
aufstoßen
ik boer
ich rülpse
» meer vervoegingen van rülpsen