Vertaling van druppel

Inhoud:

Nederlands
Duits
druppel [m] {zn.}
Tröpfchen [o] (das ~)
druppel [m], waterdruppel {zn.}
Wassertropfen [m] (der ~)
drop [m], droppel [m], druppel [m], lik {zn.}
Tropfen [m] (der ~)
Dit is de druppel.
Das ist der Tropfen, der das Fass zum Überlaufen bringt.
droppelen, druipen, druppelen {ww.}
triefen
tropfen
träufeln

ik druppel

ich triefe
» meer vervoegingen van triefen



Gerelateerd aan druppel

waterdruppel - drop - droppel - lik - droppelen - druipen - druppelen