Vertaling van eed van trouw

Inhoud:

Nederlands

Duits

in de echt verbinden, trouwen {ww.}

trauen

ik trouw

in het huwelijk treden, trouwen {ww.}

heiraten
sich verheiraten
sich verehelichen

ik trouw

Wil je met me trouwen?

Willst du mich heiraten?

Ik wil met je trouwen.

Ich will dich heiraten.

in de echt verbinden, trouwen, uithuwelijken {ww.}

heiraten
verheiraten
zur Ehefrau machen

ik trouw

Tom' beslissing om te trouwen verbaasde zijn familie.

Toms Entscheidung, sich zu verheiraten, überraschte seine Familie.

Hij beloofde met haar te trouwen.

Er versprach, sie zu heiraten.

in het huwelijk treden, trouwen {ww.}

heiraten
sich verheiraten
sich verehelichen

ik trouw

Mary wil met een miljonair trouwen.

Mary will einen Millionär heiraten.

Ze besloot met Tom te trouwen.

Sie hat sich entschieden, Tom zu heiraten.

in de echt verbinden, trouwen, uithuwelijken {ww.}

heiraten
trauen
zum Ehemann machen

ik trouw

in het huwelijk treden, trouwen {ww.}

heiraten
sich trauen lassen

ik trouw