Vertaling van eiland

Inhoud:

Nederlands
Duits
eiland [o] {zn.}
Insel [v] (die ~)
Eiland [o] (das ~)
Sumatra is een eiland.
Sumatra ist eine Insel.
Hopelijk is het eiland mooi.
Hoffentlich ist die Insel schön.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Sumatra is een eiland.

Sumatra ist eine Insel.

Hopelijk is het eiland mooi.

Hoffentlich ist die Insel schön.

Je kan niet op dat eiland wonen.

Auf dieser Insel kann man nicht leben.

Er zijn veel rivieren op dat eiland.

Es gibt viele Flüsse auf dieser Insel.

Het eiland ligt ten westen van Japan.

Die Insel befindet sich westlich von Japan.

Dat eiland heeft een tropisch klimaat.

Diese Insel hat ein tropisches Klima.

Ieder jaar komen veel toeristen naar dit eiland.

Viele Touristen besuchen jedes Jahr diese Insel.

In april waren er niet veel vakantiegangers op het eiland.

Im April waren nicht viele Feriengäste auf der Insel.

Hij was zo vriendelijk ons met zijn boot naar het eiland te voeren.

Er war so nett, uns mit seinem Boot zur Insel zu bringen.