Vertaling van functioneren

Inhoud:

Nederlands
Duits
functioneren, het doen, in zijn werk gaan, werken {ww.}
arbeiten
funktionieren
gehen
tätig sein
fungieren
in Ordnung sein
in Betrieb sein
in Gang sein
laufen

wij functioneren
jullie functioneren
zij functioneren

wir arbeiten
ihr arbeitet
sie arbeiten
» meer vervoegingen van arbeiten

Ik kon niet gaan werken want ik was ziek.
Ich konnte nicht arbeiten gehen, weil ich krank war.
Het plan zal werken.
Der Plan wird funktionieren.


Gerelateerd aan functioneren

het doen - in zijn werk gaan - werken