Vertaling van garneren

Inhoud:

Nederlands
Duits
afzetten, beslaan, garneren, stofferen, uitmonsteren {ww.}
ausschmücken
zieren
versehen
schmücken
ausstatten
verzieren
garnieren
einfassen
besetzen

wij garneren
jullie garneren
zij garneren

wir schmücken aus
ihr schmückt aus
sie schmücken aus
» meer vervoegingen van ausschmücken



Gerelateerd aan garneren

afzetten - beslaan - stofferen - uitmonsteren