Vertaling van hak

Inhoud:

Nederlands
Duits
hak {zn.}
Absatz [m] (der ~)
hak,  {zn.}
Karst [m] (der ~)
Rodehacke
bijlslag [m], hak, houw {zn.}
Hieb [m] (der ~)
hakken, houwen, kappen {ww.}
hauen
hacken

ik hak

ich haue
» meer vervoegingen van hauen

hakken, hakken met een houweel {ww.}
karsten
hacken

ik hak

ich hacke
» meer vervoegingen van hacken



Gerelateerd aan hak

- bijlslag - houw - hakken - houwen - kappen - hakken met een houweel