Vertaling van het boek

Inhoud:

Nederlands
Duits
boek [o] {zn.}
Buch [o] (das ~)
Dit is haar boek.
Das ist ihr Buch.
Dit boek is zwaar.
Dieses Buch ist schwer.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Lees het boek hardop.

Lies das Buch vor.

Waar is het boek?

Wo ist das Buch?

Geef mij het boek.

Geben Sie mir das Buch!

Geef mij het boek, alsjeblieft.

Reich mir bitte das Buch.

Het boek is van mij.

Das Buch ist meins.

Hebt ge het boek uitgelezen?

Bist du fertig mit dem Buch?

Ik heb het boek gelezen.

Ich habe das Buch gelesen.

Hij las het boek gisteren.

Er las das Buch gestern.

Hebt ge het boek al gelezen?

Hast du das Buch schon gelesen?

Ik heb het boek net uitgelezen.

Ich habe das Buch gerade zu Ende gelesen.

Ik zal haar het boek morgen geven.

Ich werde ihr das Buch morgen geben.

Hij legde het boek aan de kant.

Er legte das Buch beiseite.

Ik zal hem het boek morgen geven.

Ich werde ihm das Buch morgen geben.

Leg het boek op de andere.

Leg das Buch auf die anderen.

Ik zou het boek moeten lezen.

Ich sollte das Buch lesen.


Gerelateerd aan het boek

boek