Vertaling van klaar

Inhoud:

Nederlands
Duits
duidelijk, helder, klaar, uitgesproken, zuiver {bn.}
anschaulich
bestimmt
deutlich
klar
hel, helder, klaar, licht {bn.}
hell
licht
lichtvoll
beëindigd, afgesloten, gereed, klaar {bn.}
beendet
abgeschlossen
fertig
duidelijk, helder, klaar {bw.}
ausdrücklich
af, afgelopen, gereed, klaar {bn.}
bereit
fertig
klaren, volbrengen, voltooien {ww.}
zustandebringen
vollenden
fertigbringen

ik klaar

ich bringe zustande
» meer vervoegingen van zustandebringen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ik ben klaar.

Ich bin soweit.

Het ontbijt is klaar.

Das Frühstück ist fertig.

Het avondeten is klaar.

Das Abendessen ist fertig.

Het avondeten is klaar.

Das Abendessen ist fertig.

Ben je klaar?

Seid ihr fertig?

De auto is klaar.

Der Wagen steht bereit.

Is het ontbijt klaar?

Ist das Frühstück fertig?

Mijn huiswerk is eindelijk klaar.

Meine Hausaufgabe war endlich fertig.

Op je plaats, klaar, af!

Auf die Plätze, fertig, los!

Het avondeten is bijna klaar.

Das Abendessen ist fast fertig.

Wanneer was je ermee klaar?

Wann hast du es beendet?

Het is nog klaar buiten.

Es ist noch hell draußen.

Het avondeten is bijna klaar.

Das Abendessen ist fast fertig.

Moeder maakte ons middageten klaar.

Mutter hat das Mittagessen für uns zubereitet.

Ik ben al klaar met mijn werk.

Ich habe meine Arbeit schon erledigt.


Gerelateerd aan klaar

duidelijk - helder - uitgesproken - zuiver - hel - licht - beëindigd - afgesloten - gereed - af - afgelopen - klaren - volbrengen - voltooien