Vertaling van leren tas

Inhoud:

Nederlands
Duits
leren, aanleren {ww.}
lernen

wij leren
jullie leren
zij leren

wir lernen
ihr lernt
sie lernen
» meer vervoegingen van lernen

Je moet hard leren.
Du must intensiv lernen.
Ik wil leren zwemmen.
Ich will Schwimmen lernen.
bijbrengen, instrueren, leren, scholen {ww.}
lehren
unterweisen
unterrichten
instruieren
belehren

wij leren
jullie leren
zij leren

wir lehren
ihr lehrt
sie lehren
» meer vervoegingen van lehren

Ik kan je leren vechten.
Ich kann dich das Kämpfen lehren.
afleren, afwennen {ww.}
entwöhnen
abgewöhnen

wij leren af
jullie leren af
zij leren af

wir entwöhnen
ihr entwöhnt
sie entwöhnen
» meer vervoegingen van entwöhnen

afleren, vergeten, verleren {ww.}
vergessen
liegen lassen
versäumen

wij leren af
jullie leren af
zij leren af

wir vergessen
ihr vergesst
sie vergessen
» meer vervoegingen van vergessen

Dat ben ik vergeten.
Das habe ich vergessen.
Ik zal je nooit vergeten.
Ich werde dich nie vergessen.


Gerelateerd aan leren tas

leren - aanleren - bijbrengen - instrueren - scholen - afleren - afwennen - vergeten - verleren