Vertaling van loop

Inhoud:

Nederlands
Duits
loop [m] {zn.}
Schreiten
Gang [v] (die ~)
gang [m], loop [m] {zn.}
Lauf [m] (der ~)
buis [v], kanaal [o], loop [m], pijp [v], roer [o], steel [m] {zn.}
Röhre [v] (die ~)
Schlauch [m] (der ~)
Rohr [o] (das ~)
stroming [v], loop [m], stroom [m] {zn.}
Fließen [o] (das ~)
Lauf [m] (der ~)
Fluß [m] (der ~)
Strömung [v] (die ~)
lopen, marcheren {ww.}
laufen
gehen
treten
marschieren

ik loop

ich laufe
» meer vervoegingen van laufen

De baby kan lopen.
Das Baby kann laufen.
Hij kan niet meer lopen.
Er kann nicht mehr laufen.
aan de wandel zijn, lopen, tippelen, wandelen {ww.}
spazieren
promenieren

ik loop

ich spaziere
» meer vervoegingen van spazieren

Hij ging wandelen.
Er ist spazieren gegangen.
Ze gaat graag alleen wandelen.
Sie geht gerne allein spazieren.
lopen, reiken, zich uitstrekken {ww.}
sich weiten
sich hinziehen
sich ausweiten
sich hinstrecken
sich ausdehnen
reichen
sich ausbreiten
sich erstrecken

ik loop

ich reiche
» meer vervoegingen van reichen

gaan, lopen, van stapel lopen, verlopen, zich begeven {ww.}
gehen

ik loop

ich gehe
» meer vervoegingen van gehen

Kan je lopen?
Können Sie gehen?
Niet lezen tijdens het lopen.
Lies nicht im Gehen.
lopen, stromen, vlieten, vloeien {ww.}
fließen
rinnen
strömen
dahinfließen

ik loop

ich ströme
» meer vervoegingen van strömen

lopen, schrijden, stappen, treden {ww.}
schreiten
treten

ik loop

ich schreite
» meer vervoegingen van schreiten



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Loop niet zo snel.

Rennt nicht so schnell!

Loop eens wat langzamer.

Geh langsamer.