Vertaling van mat
Inhoud:
Nederlands
Duits
mat, moe, vermoeid {bn.}
matt
müde
müde
meten, afmeten, opmeten, opnemen, roeien, uitmeten {ww.}
abmessen
aufmessen
messen
aufmessen
messen
ik mat
jij mat
hij/zij/het mat
ich maß ab
du maßest ab
er/sie/es maß ab
» meer vervoegingen van abmessen