Vertaling van natuur

Inhoud:

Nederlands
Duits
aard [m], geaardheid [v], natuur [v], karakter [o], wezen [o] {zn.}
Natur [v] (die ~)
Ik hou van de natuur.
Ich liebe die Natur.
We moeten leren in harmonie leven met de natuur.
Wir müssen lernen, im Einklang mit der Natur zu leben.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ik hou van de natuur.

Ich liebe die Natur.

We moeten leren in harmonie leven met de natuur.

Wir müssen lernen, im Einklang mit der Natur zu leben.


Gerelateerd aan natuur

aard - geaardheid - karakter - wezen