Vertaling van nummer

Inhoud:

Nederlands

Duits

cijfer [o], nummer {zn.}

Zahlzeichen [o] (das ~)
Ziffer [v] (die ~)
Zahl [v] (die ~)

numero, nummer {zn.}

Nummer [v] (die ~)

Ik heb je nummer niet.

Ich habe deine Nummer nicht.

Je kunt me op dit nummer bereiken.

Du kannst mich unter dieser Nummer erreichen.

nummeren {ww.}

numerieren

ik nummer

Nederlands

Duits

Ik heb je nummer niet.

Ich habe deine Nummer nicht.

Het nummer van mijn kamer is 5.

Meine Zimmernummer ist 5.

Je kunt me op dit nummer bereiken.

Du kannst mich unter dieser Nummer erreichen.

Vraag Tom me te bellen. Hij heeft mijn nummer.

Bitte Tom, dass er mich anruft! Er hat meine Nummer.

Welk nummer moet ik bellen in geval van nood?

Welche Nummer sollte ich bei einem Notfall wählen?

"Bedankt," zei Dima, terwijl hij het nummer draaide.

"Danke" sagte Dima und wählte die Nummer.

Tom en Mary wisselden op het feestje hun nummer uit.

Tom und Maria haben auf der Feier ihre Telefonnummern ausgetauscht.