Vertaling van openen

Inhoud:

Nederlands
Duits
opendoen, openen, openmaken {ww.}
öffnen
aufdrehen
eröffnen
aufmachen

wij openen
jullie openen
zij openen

wir drehen auf
ihr dreht auf
sie drehen auf
» meer vervoegingen van aufdrehen

Koffers openmaken, alstublieft.
Öffnen Sie den Koffer.
Mag ik het raam opendoen?
Darf ich das Fenster öffnen?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ze vroeg mij het venster te openen.

Sie bat mich, das Fenster aufzumachen.

Ik vroeg Tom het raam te openen.

Ich bat Tom das Fenster zu öffnen.

Ik kan de deur niet openen. Hebt gij de sleutel?

Ich kann die Tür nicht öffnen. Hast du den Schlüssel?


Gerelateerd aan openen

opendoen - openmaken