Vertaling van regenen

Inhoud:

Nederlands
Duits
regenen {ww.}
regnen

hij/zij/het zal regenen
hij/zij/het zult regenen

er/sie/es wird regnen
er/sie/es würde regnen
» meer vervoegingen van regnen

Het gaat regenen.
Es wird regnen.
Het gaat regenen.
Es wird gleich regnen.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Het zal regenen vanmiddag.

Heute Nachmittag wird es regnen.

Gaat het morgen regenen?

Gibt es morgen Regen?

Gaat het vanmiddag regenen?

Regnet es heute Nachmittag?

Het gaat regenen.

Es wird regnen.

Het begon te regenen.

Es hat zu regnen begonnen.

Het gaat regenen.

Es wird gleich regnen.

Het begon te regenen.

Es fing an zu regnen.

Opeens begon het te regenen.

Es begann plötzlich zu regnen.

Wanneer begon het te regenen?

Wann hat es angefangen zu regnen?

Het bleef drie dagen regenen.

Der Regen dauerte drei Tage lang an.

Het zal zonder twijfel gaan regenen.

Es wird auf jeden Fall regnen.

Ik ben bang dat het gaat regenen.

Ich fürchte, es wird regnen.

Het zal gauw stoppen te regenen.

Es hört bald auf zu regnen.

Volgens de radio zal het morgen regenen.

Laut Radio wird es morgen regnen.

Het zal zonder twijfel gaan regenen.

Es wird auf jeden Fall regnen.