Vertaling van schaak

Inhoud:

Nederlands
Duits
schaak [o], schaakspel {zn.}
Schach [o] (das ~)
Schachspiel [o] (das ~)
Wij spelen dikwijls schaak.
Wir spielen oft Schach.
Na de school spelen we dikwijls schaak.
Wir spielen nach der Schule oft Schach.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Wij spelen dikwijls schaak.

Wir spielen oft Schach.

Na de school spelen we dikwijls schaak.

Wir spielen nach der Schule oft Schach.


Gerelateerd aan schaak

synoniemen

schaakspel