Vertaling van schilder

Inhoud:

Nederlands
Duits
schilder [m], huisschilder [m], verver [m] {zn.}
Färber
schilder [m], kunstschilder [m] {zn.}
Maler [m] (der ~)
Hij is bekend als een groot schilder.
Er ist als großer Maler bekannt.
kleuren, schilderen, verven {ww.}
anstreichen
tünchen
streichen

ik schilder

ich streiche an
» meer vervoegingen van anstreichen

schilderen, afschilderen, uitschilderen {ww.}
malen

ik schilder

ich male
» meer vervoegingen van malen



Gerelateerd aan schilder

huisschilder - verver - kunstschilder - kleuren - schilderen - verven - afschilderen - uitschilderen