Vertaling van simuleren
						Inhoud:
						
Nederlands
Duits
doen alsof, fingeren, simuleren, veinzen, voorgeven, voorwenden {ww.}
erheucheln
wij simuleren
jullie simuleren
zij simuleren
wir erheucheln
ihr erheuchelt
sie erheucheln
			 					» meer vervoegingen van erheucheln