Vertaling van spint
Inhoud:
Nederlands
Duits
spint {zn.}
Splint
spinnen {ww.}
spinnen
jij spint
hij/zij/het spint
du spinnst
er/sie/es spinnt
» meer vervoegingen van spinnen
Spinnen maken webben.
Spinnen weben Netze.
Ik ben bang voor spinnen.
Ich habe Angst vor Spinnen.