Vertaling van station
Station
Voorbeelden in zinsverband
Waar is het station?
Wo ist die Haltestelle?
Waar is het dichtstbije station?
Wo ist der nächste Bahnhof?
Ik stap uit in het volgende station.
Ich steige an der nächsten Haltestelle aus.
De trein stopt op elk station.
Der Zug hält an jeder Station.
Uit welk station vertrekt de trein?
An welchem Bahnhof fährt der Zug ab?
De school is verder dan het station.
Die Schule ist weiter entfernt als der Bahnhof.
Op het volgende station moet u overstappen.
Beim nächsten Halt müssen Sie umsteigen.
Ik stap uit in het volgende station.
Ich steige an der nächsten Station aus.
Ze reden naar het station per auto.
Sie fuhren mit dem Auto zum Bahnhof.
Vergeet niet mij aan het station te ontmoeten.
Vergiss nicht, mich vom Bahnhof abzuholen!
Is er een bank in de buurt van het station?
Gibt es in der Nähe des Bahnhofs eine Bank?
Hoever is het van hier naar het station?
Wie weit ist es von hier zum Bahnhof?
Eenmaal op het station aangekomen, belde ik mijn vriend op.
Nach dem ich am Bahnhof angekommen war, rief ich einen Kollegen an.
De school bevindt zich te voet op vijf minuten van het station.
Die Schule befindet sich fünf Gehminuten von der Haltestelle.