Vertaling van taart
Inhoud:
Nederlands
Duits
taart {zn.}
Torte
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Duits
Je taart is heerlijk.
Ihr Kuchen schmeckt gut.
Mama is een taart aan het maken.
Mama backt gerade einen Kuchen.
Als ze geen brood hebben, laat ze dan taart eten!
Wenn sie kein Brot haben, sollen sie halt Kuchen essen.