Vertaling van terug

Inhoud:

Nederlands
Duits
terug, weerom {bw.}
zurück
achteruit, terug {bw.}
zurück
restitueren, terugbetalen, terugstorten, vergelden {ww.}
vergelten

ik betaal terug
jij betaalt terug
hij/zij/het betaalt terug

ich vergelte
du vergiltst
er/sie/es vergilt
» meer vervoegingen van vergelten

Ik wil het je terugbetalen.
Ich will es dir vergelten.
terugbellen {ww.}
zurückrufen

ik bel terug
jij belt terug
hij/zij/het belt terug

ich rufe zurück
du rufst zurück
er/sie/es ruft zurück
» meer vervoegingen van zurückrufen

Zou je misschien later kunnen terugbellen?
Könntest du bitte später zurückrufen?
Kan ik je binnen twintig minuten terugbellen?
Kann ich Sie in zwanzig Minuten zurückrufen?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ik neem alles terug.

Ich nehme alles zurück.

Kom snel terug.

Komm bald zurück.

Ik ben zo terug.

Ich werde bald zurück sein.

Ik ben zo terug.

Ich bin bald zurück.

Ik kom terug.

Ich werde zurückkommen.

Kijk niet terug.

Gucken Sie nicht zurück.

Schrijf alsjeblieft gauw terug.

Bitte schreib bald zurück.

Geef het terug!

Gib es zurück!

Is hij al terug?

Ist er schon zurück?

Ik ga niet terug.

Ich gehe nicht dorthin zurück.

De jongen kwam terug.

Der Junge kam zurück.

Ik ben zo terug.

Ich bin sofort zurück.

Ik ben zo terug.

Bin gleich wieder da.

Ik ga terug.

Ich gehe zurück.

Ik keerde naar Japan terug.

Ich bin nach Japan zurückgekehrt.


Gerelateerd aan terug

synoniemen

weerom - achteruit - restitueren - terugbetalen - terugstorten - vergelden - terugbellen