Vertaling van vijand

Inhoud:

Nederlands
Duits
vijand {zn.}
Feind [m] (der ~)
Wij versloegen de vijand.
Wir bezwangen den Feind.
Geef je over aan de vijand.
Ergebt euch dem Feind.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Wij versloegen de vijand.

Wir bezwangen den Feind.

Ik weet wie mijn vijand is.

Ich weiß, wer mein Feind ist.

Geef je over aan de vijand.

Ergebt euch dem Feind.

Deze huizen werden tot de grond platgebrand door de vijand.

Diese Häuser wurden vom Feind bis auf die Grundmauern niedergebrannt.

Ik maakte gebruik van de verwarring en viel de vijand aan.

Ich nutzte die Verwirrung aus und griff den Feind an.