Vertaling van vloer


Nederlands
Duits
vloer [m] {zn.}
Boden [m] (der ~)
Fußboden [m] (der ~)
Dielung [v] (die ~)
Diele [v] (die ~)
Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
Ich kann meine Handflächen auf den Boden setzen, ohne meine Knie zu beugen.