Vertaling van wan

Inhoud:

Nederlands
Duits
ventilator, wan {zn.}
Ventilator [m] (der ~)
luchten, spuien, uitluchten, ventileren, wannen {ww.}
ventilieren

ik wan

ich ventiliere
» meer vervoegingen van ventilieren

waaien, frisse lucht toewaaien, wannen {ww.}
wedeln
fächeln

ik wan

ich wed(e)le
» meer vervoegingen van wedeln