Vertaling van bakker

Inhoud:

Nederlands
Engels
bakker [m] (de ~) {zn.}
baker
Ik ben een bakker.
I'm a baker.
bakkerij [v] (de ~), bakker {zn.}
baking


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ik ben een bakker.

I'm a baker.

Ik heb een brood gekocht bij de bakker.

I bought a loaf of bread at the baker's.


Gerelateerd aan bakker

bakkerijbakkerij - maker - detaillist - werkplaats