Vertaling van bezoldiging

Inhoud:

Nederlands

Engels

bezoldiging [v], gage [v], loon, salaris, traktement, verdienste, wedde {zn.}

salary
stipend
remuneration
pay
wages
wage

Hij verdient een hoog salaris.

He receives a high salary.

loon [o] (het ~), arbeidsloon [o] (het ~), bezoldiging [v] (de ~), salaris [o] (het ~), traktement [o] (het ~) {zn.}

salary
wage
pay
remuneration
earnings