Vertaling van bijwonen

Inhoud:

Nederlands
Engels
aanwezig zijn, aanwezig zijn bij, bijwonen {ww.}
to attend 
to adjoin
to witness 
to be present

ik zal bijwonen
jij zult bijwonen
hij/zij/het zal bijwonen

I will attend
you will attend
he/she/it will attend
» meer vervoegingen van to attend

Ze kan de lessen niet bijwonen vanwege ziekte.
She cannot attend school on account of illness.
bijwonen, bezoeken {ww.}
to visit
to see

ik zal bijwonen
jij zult bijwonen
hij/zij/het zal bijwonen

I will visit
you will visit
he/she/it will visit
» meer vervoegingen van to visit

Ik wil Korea bezoeken.
I want to visit Korea.
Ik zal je morgen bezoeken.
I'll visit you tomorrow.


Gerelateerd aan bijwonen

aanwezig zijn - aanwezig zijn bij - bezoekenkoersen