Vertaling van bouwer

Inhoud:

Nederlands
Engels
bouwer [m], bouwvakker [m] {zn.}
builder
bouwer {zn.}
constructor
builder
bouwer [m] (de ~) {zn.}
constructor
builder
bouwer [m] (de ~) {zn.}
constructor
builder


Gerelateerd aan bouwer

bouwvakkermaker