Vertaling van brommen

Inhoud:

Nederlands
Engels
brommen, gonzen, razen, snorren, suizelen, suizen, tuiten, zoemen {ww.}
to whir
to hum
to zoom
to buzz

wij brommen
jullie brommen
zij brommen

we whir
you whir
they whir
» meer vervoegingen van to whir

brommen, mompelen, morren, mummelen, murmelen, ruisen {ww.}
to mutter
to babble 
to murmur 

wij brommen
jullie brommen
zij brommen

we mutter
you mutter
they mutter
» meer vervoegingen van to mutter

brommen {ww.}
to motorbike
to motorcycle
to cycle

wij brommen
jullie brommen
zij brommen

we cycle
you cycle
they cycle
» meer vervoegingen van to cycle

brommen {ww.}
to bombinate
to buzz
to bombilate

wij brommen
jullie brommen
zij brommen

we buzz
you buzz
they buzz
» meer vervoegingen van to buzz

brommen {ww.}
to mutter
to mumble
to mussitate
to maunder

wij brommen
jullie brommen
zij brommen

we mutter
you mutter
they mutter
» meer vervoegingen van to mutter

mopperen, brommen, knorren, grommen, klagen {ww.}
to grumble
to scold
to grouch

wij brommen
jullie brommen
zij brommen

we grumble
you grumble
they grumble
» meer vervoegingen van to grumble



Gerelateerd aan brommen

gonzen - razen - snorren - suizelen - suizen - tuiten - zoemen - mompelen - morren - mummelen - murmelen - ruisen - mopperen - knorren - grommenkarren - uitklinken - murmelen - uiten