Vertaling van dorp
small town
settlement
Voorbeelden in zinsverband
Hij woont in een dorp.
He lives in a village.
Er is geen busdienst naar het dorp.
There is no bus service to the village.
Iedereen in het dorp kende hem.
Everybody in the village knew him.
Ze noemden het dorp Nieuw-Amsterdam.
They called the village New Amsterdam.
De wereld is een klein dorp.
It's a small world.
Ik zou graag dit dorp verlaten en nooit meer terugkeren.
I would like to leave this town and never come back.
Er was eens een arme boer in het dorp.
Once there was a poor farmer in the village.
De weg naar het dorp is zeer hobbelig.
The road to the village is very rough.
Weet jij in welk dorp hij geboren is?
Do you know the town where he was born?
Dit is het dorp waar hij geboren is.
This is the village where he was born.
Een klein dorp groeide uit tot een grote stad.
A small village grew into a large city.
Als ge deze bus neemt, zult ge het dorp bereiken.
If you take this bus, you will reach the village.
Wat is het verschil tussen een dorp en een stad?
What's the difference between a village and a town?
Vorig jaar kwam ik terug thuis en was ik verrast, dat het dorp en de mensen helemaal veranderd waren.
Last year I returned home and was surprised to find both the village and the people completely changed.
"Vandaag is de melkboer begraven. Er was veel volk, want op het dorp kende iedereen hem." "O, is er in Linschoten een melkboer?" "Nou nee, nu dus niet meer!"
"Today, the milkman was buried. There were a lot of people, cause everybody in the village knew him." "Oh, is there a milkman in Linschoten?" "Well, no, not anymore!"