Vertaling van gastheer

Inhoud:

Nederlands
Engels
gastheer [m] {zn.}
host 
gastheer [m] (de ~) {zn.}
host
gastheer [m] (de ~), gastvrouw [v] (de ~) {zn.}
host
parasietendrager, gastheer [m] (de ~), hospes {zn.}
host


Gerelateerd aan gastheer

gastvrouw - parasietendrager - hospesinstitutie - man - organisme