Vertaling van gestoord

Inhoud:

Nederlands
Engels
belemmeren, hinderen, storen, verstoren {ww.}
to hinder 
to disturb
to bother
to baffle 
to hamper
to inconvenience 
to irritate 
to hassle
to encumber
to annoy 
to trouble 

ik heb gestoord
jij hebt gestoord
hij/zij/het heeft gestoord

I have hindered
you have hindered
he/she/it has hindered
» meer vervoegingen van to hinder

Niet storen.
Do not disturb.
Niets zal haar studie hinderen.
Nothing will hinder her study.
storen {ww.}
to jam 

ik heb gestoord
jij hebt gestoord
hij/zij/het heeft gestoord

I have jammed
you have jammed
he/she/it has jammed
» meer vervoegingen van to jam

abnormaal, besodemieterd, betoeterd, crazy, dwaas, gaga, geschift, geschuffeld, gesjochten, gestoord, getikt, getroebleerd, halfwijs, inept, kierewiet, kolderiek, krankjorum, lijp, maf, mal, mallotig, mesjokke, toktok, tureluurs, verknipt, zot, achterlijk, gek, mesjoche, bezopen, halfgaar, krankzinnig, geflipt {bn.}
potty
bezeten, frenetiek, gestoord, ontzind, waanzinnig, gek, krankzinnig {bn.}
brainsick
crazy
demented
disturbed
mad
sick
unbalanced
unhinged
storen, onderbreken {ww.}
to interrupt
to disrupt

ik heb gestoord
jij hebt gestoord
hij/zij/het heeft gestoord

I have interrupted
you have interrupted
he/she/it has interrupted
» meer vervoegingen van to interrupt

vallen, ergeren, storen {ww.}
to bother
to vex
to rile
to rag
to nettle
to nark
to irritate
to gravel
to get to
to get at
to devil
to chafe
to annoy

ik heb gestoord
jij hebt gestoord
hij/zij/het heeft gestoord

I have bothered
you have bothered
he/she/it has bothered
» meer vervoegingen van to bother

Mag ik je een moment storen?
May I bother you for a moment?
Dan ga ik wel Sudoku spelen, in plaats van jou nog verder te storen.
I will play Sudoku then instead of continuing to bother you.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ze is gestoord.

She is crazy.

Ik wil niet gestoord worden.

I don't like to be disturbed.

Ik zag jullie werken en heb jullie niet gestoord.

I saw you working and I didn't bother you.

De vorige persoon aan wie ik mijn idee vertelde, dacht dat ik gestoord was.

The last person I told my idea to thought I was nuts.