Vertaling van glazen

Inhoud:

Nederlands
Engels
glazen {bn.}
glass 
glazen {bn.}
glassy
glazed
drinkglas [o], glas (mv. glazen) [o] {zn.}
glass 
tumbler 
Hij leegde zijn glas.
He emptied his glass.
Ik heb een glas gebroken.
I broke a glass.
glas (mv. glazen) [o], ruit {zn.}
glass 
Laat dat glas niet vallen.
Don't drop that glass.
Glas wordt gemaakt van zand.
Glass is made from sand.
glazig, glazen {bn.}
hyaline
hyaloid
glazig, glazen {bn.}
waxen
waxlike
waxy
glas [o] (het ~), drinkglas, glaasje {zn.}
glass
drinking glass
Ik wil graag een glaasje water.
I'd like to have a glass of water.
glasplaat [m] (de ~), glas [o] (het ~) {zn.}
sheet glass
plate glass
glas (mv. glazen) [o] (het ~) {zn.}
glass
Bierflesjes zijn van glas.
Beer bottles are made of glass.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ik heb een glazen oog.

I have a glass eye.

Ik wil een paar lege glazen.

I want a few empty glasses.

In Engeland vroeg de kelner ons: hoeveel bier wilt ge? Een halve "pint" of een "pint"? Omdat we niet wisten hoeveel dat dan wel was, vroegen we hem de glazen te tonen.

In England the waiter asked us: how much beer would you like? A half pint, or a pint? Because we still didn't know how much that was, we asked him to show us the glasses.


Gerelateerd aan glazen

drinkglas - glas - ruit - glazig - glaasje - glasplaatverdwaasd - danig - voorwerp - plaatje - materie