Vertaling van koppelwoord

Inhoud:

Nederlands
Engels
koppelwerkwoord [o] (het ~), copula, koppelwoord {zn.}
copulative
linking verb
copula
voegwoord [o] (het ~), conjunctie [v] (de ~), koppelwoord {zn.}
continuative
conjunctive
connective
conjunction


Gerelateerd aan koppelwoord

koppelwerkwoord - copula - voegwoord - conjunctiewerkwoord - functiewoord