Vertaling van leren kennen

Inhoud:

Nederlands
Engels
leren kennen {ww.}
to make one's acquaintance


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Blij u te leren kennen, Ken.

Nice to meet you, Ken.

Ik heb haar leren kennen in Londen.

I met her in London for the first time.

Ik heb haar ERG goed leren kennen.

I got to know her REAL well.

Heb je hem pas leren kennen?

Did you just get to know him?

Ik heb hem leren kennen in Frankrijk.

I got acquainted with him in France.

Het is erg moeilijk jezelf te leren kennen.

It's very difficult to know yourself.